De Moestuin

Ingredient

Peren

terug

In middeleeuwse kloostertuinen stond voornamelijk stooffruit (kookappels, stoofperen, kweeperen) omdat het eten van rauwe producten in die tijden als ongezond gold. Zo’n 300 jaar geleden werd de rauwe handappel inmiddels wel vertrouwd maar peren at men nog steeds liever gestoofd. Waarschijnlijk moest er ook eerst flink gecultiveerd worden om een lekkere handpeer te krijgen. Dat kweken en veredelen gebeurde in die tijd op de landgoederen en lusthoven van de rijke burgerij. In de loop van onze ‘Gouden Eeuw’ (1600 – 1660) hadden kooplieden, ondernemers in de textiel (linnen, zijde) en hoge ambtenaren hun macht en fortuin stevig gevestigd. En dat wilden ze laten zien.

Zo kon Diderick van Velthuysen, een hoge ambtenaar, zijn buitenplaats Heemstede in 1696 laten intekenen op de Nieuwe Caerte van de Provincie van Utrecht. Tegen betaling zette hij daarmee zijn buiten en zichzelf op de kaart. Van iets later zijn een kaart in vogelvluchtperspectief en aquarellen van Heemstede. Daarop zien we de groententuin en de boomgaard aan weerszijden van het kasteel (dicht bij de keuken) en langs de noordoostelijke zichtas een formele tuin van gesnoeide haagvormen, een sterrenbos en een rondeel (ronde vijver). Het kasteel is recent na een brand gerestaureerd en staat er weer in volle glorie. Plek : de A 27 in zuidelijke richting, vlak voor de brug over het A’dam-Rijnkanaal, rechts. De vroegere tuin strekte zich uit van het kasteel richting Houten. Fiets er eens omheen en langs de resten van tuinmuren en oude perenbomen.
Een andere beroemde lusthof, waar op twee straatnamen na niets meer aan herinnert, was Zijdebalen van de zijdefabrikant Van Mollem. Het lag even buiten de Weerdpoort aan de Vecht. Het buiten was klaar in 1740 toen het met de fabriek al bergafwaarts ging. De doopsgezinde Van Mollem wilde zijn tuin een afbeelding laten zijn van de Goddelijke schepping: het paradijselijk begin. Op een tekening uit 1745 is geen spoor van een nuts-gedeelte te zien.

In het door de Gemeente Utrecht uitgegeven boekje ‘Utrecht bomenstad’ wordt de peer als karakteristieke Utrechtse boomsoort genoemd. Waar ze dan staan ? Het zijn echte prive-bomen, als langzame groeiers niet snel te groot voor een stadstuin, veelal schuilgaand achter hoge huizengevels. Veel bomen stonden er al voordat er huizen werden gebouwd. In de schildersbuurt (links en rechts van de Jan van Scorelstraat) hebben (rond 1900) boomgaarden gelegen en herbergen sommige achtertuinen nog zeer oude peren- en appelrassen. In Abstede, langs het Oude Houtensepad, en op veel meer plekken buiten de singels, lagen in de 19-de eeuw landerijen, boomgaarden en volkstuinen. Perenbomen en lei-linden getuigen daar nog van. (ISBN 90-7218-540-4 , 1993)

De oorspronkelijke tarte tatin (upside down) werd gemaakt met appel. Die zal op de tafels van de rijke burgerij in de 17-de eeuw zeker aanwezig zijn geweest. Het recept voor de tarte tatin op onze site is afkomstig uit het Rijksmuseum Kookboek, geïnspireerd door de 17-de eeuwse pronk-stillevens.