De Moestuin

Ingredient

Pastinaak

terug

Pastinaak is een plant van Europese en Aziatische origine, geteeld voor de eetbare, witte wortels. Nu eens niet een plant die tot na Columbus en Cortez moest wachten om op de Europese eettafels te verschijnen. Veel van wat we weten over de Middeleeuwse teelt- en eetcultuur, komt uit de annalen van de kloosters. In de buurt van onze moestuin hebben drie kloosters gelegen. Zou je de tuin bezocht hebben in het jaar 1230 dan had je westelijk het recent gestichte klooster Abstede kunnen zien liggen (later St. Servaas), de blik wendend naar het noord –westen kwam het al bijna een eeuw bestaande vrouwenklooster Oudwijk (1135) in zicht (de buitenplaats Oudwijck achter de Heilige Hart kerk is gebouwd op de ruines van dat klooster) en in het oosten zou je de contouren zien van de St.Laurens-abdij, op de plek van het huidige landgoed Oostbroek.

In de, niet heel strikt gescheiden, kruiden– en groentetuin van zo’n klooster kon men aantreffen: selderij, knoflook, koriander, dille, peterselie, kervel, bonenkruid, munt, bokshoorn (fenegriek), salie, wijnruit, lavas, agrimonie, en de groenten uien, prei, bieten, rammenas, veldsla, kool en… pastinaak.

De pastinaak bevat, net als wortels en rode bietjes, vrij veel suiker (ca. 6 %). Wordt voor soepen (erwtensoep, bruine bonensoep) de winterwortel aangeraden omdat die zoeter is dan gewone peentjes, de pastinaak is nog iets zoeter. Bakken of roosteren maakt de pastinaak nog zoeter, terwijl het karameliseren van de suiker aan de buitenkant tevens een licht bittere smaak toevoegt. Zout versterkt dat effect. De zoetheid valt af te zwakken met zuur (b.v. een dressing). De combinatie met hartigheid (b.v. spek, tomaat) versterkt de zoetheid.

Aangezien de meeste kinderen over dit soort ‘vergeten groenten’ zullen opmerken ‘dat dat maar het beste is ook’, is het misschien verstandig te beginnen met een recept waarin de zoet-hartigheid naar voren komt, in een poging ze over te halen.