De Moestuin

Ingredient

Kweepeer

terug

De kweepeer komt voor in de beschrijving van de kloostertuin in Sankt Gallen, rond het jaar 817. De Joods-Spaanse wereld (tiende eeuw) leerde van de kweepeer houden van de Arabieren in Andalusië. Claudia Roden (De Joodse Keuken, Den Haag 1998) schrijft: ‘De Joden sloten het fruit in hun hart, en kweeperenpasta, kweeperencompote en kweeperengelei zijn onderdeel van hun culturele identiteit.

Kweepeer kan niet rauw gegeten worden. Bij het koken produceren de schil en de pitjes een geurige roze gelei, met een onvergelijkbaar aroma dat doet dromen van duizend-en-één-nacht. Het komt goed tot z’n recht bij een jonge zachte geitenkaas, en bij wildbraad (zeker als bij de bereiding rode wijn is gebruikt). Een zuur zal de afgifte van pectine door het fruit versnellen, en de reactie van pectine met suiker heb je nodig om te laten opstijven tot gelei.